top of page

SPORTEN OP LEEFTIJD?

Sporten op leeftijd

Naarmate we ouder worden, worden we minder actief. Hoewel we dat niet van onszelf vinden bewegen we elke tien jaar de helt minder. Dit is een langzaam proces waardoor we, voordat we het weten, overgewicht hebben en uit vorm zijn.

​

De eerste stap naar een actieve, gezonde levensstijl is lichaamsbeweging. Regelmatig bewegen kan helpen om pijntjes en kwaaltjes die horen bij ouder worden, te verminderen. Het kan ook de progressie van aandoeningen die met veroudering gepaard gaan, vertragen.

​

Actief blijven helpt om je loopvermogen te behouden, wat vooral belangrijk is om onafhankelijk te blijven. Lichaamsbeweging kan je evenwicht en houding verbeteren en behouden, waardoor je minder risico loopt om te vallen. Daarnaast bevordert het de botsterkte en is het ook belangrijk voor je gewrichten. Herhaaldelijke beweging bevordert het natuurlijk proces van het lichaam om gewrichtsoppervlakken te smeren. Dit kan helpen om stijfheid en pijn te verminderen. Gezonde voeding is daarbij natuurlijk ook belangrijk.

​

Hoe sterker je spieren zijn, des te meer gewicht en stress ze aankunnen. Sterkere spieren beschermen je gewrichten. Naarmate we ouder worden, beginnen onze gewrichten wat stugger te worden waardoor soepel bewegen afneemt. Voorkomen is beter dan genezen. Regelmatig rekoefeningen doen is al voldoende.

​

Minstens zo belangrijk is de stevigheid van je botten. Mensen met dunnere botten hebben aan het einde van de groei meer risico op botbreuken op hogere leeftijd. Vanaf je dertigste belaste oefeningen doen, bijvoorbeeld met gewichten, kan helpen botverlies te verminderen en botmassa te behouden. Je kunt het vanaf die leeftijd niet meer steviger maken. Daarom is het zo belangrijk om tijdens de groei maximale grootte en hardheid van het skelet op te bouwen.

​

Wil jij ook actiever of soepeler worden? Wil jij werken aan je lichaam? Wil jij je botten zo sterk mogelijk houden? Start dan nu!

​

Voor meer informatie, persoonlijk advies en begeleiding kan je terecht bij onze medewerkers.

​

Bron: Telegraaf, Michiel van Trommel

bottom of page